Het lichamelijk onderzoek Het lichamelijk onderzoek is hetzelfde voor zowel verdachte als bevestigde gevallen. Tijdens het lichamelijk onderzoek wordt uw huid onderzocht en gewreven om likdoorns, wratten, breuken en andere onregelmatigheden op te sporen. Ook uw fistel en uitwendige geslachtsorganen worden onderzocht. Bij zwangerschappen kan de arts wratten vinden op de billen of OB van de ongeboren baby.
Er is een specifiek protocol voor het meten van uw bloeddruk, hartslag en polsslag. De bloeddruk wordt om de tien minuten gemeten door het inbrengen van een manchet en een pomp. De normale bloeddruk ligt tussen 120/80 en 120/90. Een hartslag van 60-90 wijst op een normale toestand en bij een meting van minder dan 60 slagen per minuut moet bijvoorbeeld een TLD worden overwogen. PIC voor bloeddruk bevatfix omgerekend naar milligram kwik.
Het neurologisch onderzoek
Het neurologische deel van het lichamelijk onderzoek omvat:
A. Paleo-Nasaal reflex test
B. Symptoomonderzoek
C. De poging om de oorzaak van symptomen te relateren aan ziektes.
D. De poging om het symptoom in verband te brengen met een geassocieerde aandoening of ziekte. Vaak voorkomende geassocieerde aandoeningen zijn: ziekte van Parkinson, syringomyelia, cerebella, neuromusculaire skeletaandoeningen, psychiatrische aandoeningen, trauma enz.
De geluidstesten
De neurologische afwijkingen worden soms ook onderzocht. Dergelijke aandoeningen omvatten:
A. Bewegingen van het lichaam
B. Gevoelloosheid/tintelingen
C. Zintuiglijk tekort
Het neurologisch onderzoek is een belangrijk onderdeel van de diagnose. Het helpt bij het begrijpen van het zenuwstelsel en hoe het de symptomen veroorzaakt. De arts kan al dan niet verwijzen naar uw medisch dossier, maar zal zeker op de hoogte zijn van eventuele beeldvormende tests, bloedonderzoek, bodyscan, CT of andere diagnostische tests die uw arts kan voorstellen.
De arts kan u vragen stellen over uw symptomen, eventuele allergieën, bijwerkingen van medicijnen, vitaminen, voedsel, drugs, vermoeidheid, stress, wat u wel en niet leuk vindt, hoe u ermee omgaat en wat niet, uw levensstijl en andere sociale activiteiten, medische voorgeschiedenis en dergelijke.
De arts kan ook vragen stellen over uw familiale achtergrond, met name over het jaar waarin uw probleem begon, hoe lang het al duurt, wat er kan worden gedaan om het niet langer te laten duren of hoe u er in het verleden mee bent omgegaan.
De arts bespreekt uw geval met u en vraagt naar de symptomen, de oorzaken ervan, of u er ooit eerder voor behandeld bent en soortgelijke te verwachten vragen. De arts die het gesprek leidt is bezorgd over eventuele moeilijkheden die u kunt hebben met uw komende operatie en zal cm u vragen naar eventuele allergieën, bijwerkingen van medicatie, vitaminen, voedsel, medicijnen, vermoeidheid, stress, wat u wel en niet prettig vindt.
Lees uw dagboek, schrijf alles op wat u bezighoudt en stel vragen aan uw arts. Hierdoor kunt u leren hoe u zich op de operatie moet voorbereiden, hoe u na de operatie moet eten enz.
Het schriftelijk verslag Na de operatie maakt de behandelend chirurg een formeel verslag van het geval. Dit is een schriftelijk document waarin de resultaten van de operatie worden meegedeeld en waarin met u in detail wordt gecommuniceerd over het herstel. Als u ondersteunend materiaal nodig heeft, kunt u dat vinden in een buurtwinkel of een winkel. COPD-patiënten die last hebben van en/of te maken hebben met ernstige cognitieve stoornissen kunnen ook overwegen om electieve zaken zoals haar, kralenkettingen, leesbrillen en chapstick te verwijderen.
Lees meer